Veelgestelde vragen project Leegveld
Als de hoogte van de schade is vastgesteld en het causale verband vast staat, dan komt de beoordeling van het normaal maatschappelijk risico. Hierbij worden eerdere uitspraken als uitgangspunt genomen. Daaruit volgt dat het normaal maatschappelijk risico kan variëren tussen de 5 en 10 %. De externe adviseur beoordeelt welk percentage in het concrete geval redelijk is. Het normaal maatschappelijk risico is een percentage van de brutowinst over het schadejaar (bij vermogensschade gaat het om een percentage van de waarde). Dat gedeelte blijft voor eigen rekening.
O.a. de nulopnames van de bebouwing en peilbuisgegevens kunnen daarvoor worden gebruikt. Nulopnames van bebouwing worden uitgevoerd voordat de uitvoering van het project start en vinden plaats binnen een brede schil rondom het projectgebied (ca 220 adressen). Deze metingen kunnen helpen met aantonen dat de schade is ontstaan door handelingen van het waterschap.
Er is een gebied rondom het project waar effecten van de grondwaterstandstijging voorzien zijn. Binnen dit ‘uitstralingsgebied’ is nauwkeurig gekeken hoe hoog en droog bouwblokken en percelen liggen. Daar waar mogelijk schade wordt voorzien is (ca. 35 adressen binnen het uitstralingsgebied) worden op voorhand afspraken met de bewoners gemaakt. Alle andere adressen hebben evengoed recht op schadevergoeding of maatregelen wanneer blijkt dat hier zich toch een probleem voordoet na verhoging van de peilen.
Het waterschap gaat de waterhuishouding in het projectgebied Leegveld en de Deurnsche Peel aanpassen om het hoogveen te kunnen behouden. Hiervoor wordt onder andere 180 ha aan nieuwe natuurpercelen ingericht, zodat het gebied hogere grondwaterstanden kan hebben. Er worden kades aangelegd om het water in het gebied te houden en met stuwen kan de waterstand geregeld worden. Bekijk op de 'Maatregelenkaart Noord' en 'Maatregelenkaart Zuid' wat we gaan doen.
Er zijn in de afgelopen jaren diverse maatregelen uitgevoerd om het natuurgebied te vernatten, zowel in Limburg als in Brabant. Deels kleinschalige maatregelen (afdammen) en soms een groot project, zoals Koningshoeven-natuur en LIFE+ Mariapeel. De veranderingen van grondwaterstanden zijn veelal slechts lokaal zichtbaar. Daarnaast hebben we te maken met klimaatveranderingen met grotere weersextremen en lijkt er vernatting op te treden door inklinking van verdrogende veenbodems ten westen van het projectgebied.
De grondwaterstand onder de vuilstort Leegveld zal niet gewijzigd worden. Hiermee worden eventuele veranderingen van de grondwaterkwaliteit voorkomen voor het ondiepe grondwater. Gemeente Deurne monitort de grondwaterkwaliteit rondom de vuilstort. Mocht er uit de monitoring toch blijken dat er ongewenste effecten vanuit de vuilstort optreden, dan zullen gemeente Deurne en waterschap Aa en Maas hiervoor passende maatregelen moeten nemen.
De Soeloop wordt vanaf de Polderdreef tot het kanaal van Deurne ondieper gemaakt. De watergangen die afwateren op de Soeloop krijgen een omleiding. Vanaf de Polderdreef in de richting van de Astense Aa blijven de peilen hetzelfde.
Ja, in het natuurgebied zal het volume dat beschikbaar is voor het opvangen van regenwater toenemen. Een bui van een omvang die eens per 25 jaar valt (83 mm per etmaal) kan dan in het gebied opgevangen worden. Dat betekent een extra buffercapaciteit van 600.000 m3. Een vooruitgang ten opzichte van de huidige situatie.
Bestaande fietspaden worden niet afgesloten met de uitvoering van project Leegveld. Ook bestaande officiële wandelroutes blijven gehandhaafd. Indien nodig worden er maatregelen genomen om fiets- of wandelpaden te behouden.
Als u denkt dat door de nieuwe natuurbestemming op de landbouwpercelen uw perceel/woning in waarde zal verminderen, kunt u planschade claimen bij de provincie Noord-Brabant. De natuurbestemming wordt in dit geval namelijk opgenomen in een Provinciaal Inpassingsplan (PIP). Op grond van de huidige regelgeving in de Wet Ruimtelijke Ordening moet u Planschade melden binnen 5 jaar na wijziging van de bestemming van de percelen (onherroepelijk worden van het PIP). De provincie Noord-Brabant zal hiervoor onafhankelijk advies vragen aan een extern bureau. De procedure is opgenomen in de Verordening Planschade Noord-Brabant van 21 juli 2017.
In hoogveengebieden komen muggen voor, deze moerassteekmuggen kunnen zorgen voor overlast bij omwonenden. Maar ook andere muggen zoals de huissteekmug kunnen overlast geven. Vanaf 2015 wordt al onderzoek gedaan naar de muggen in de Peel door Alterra. Hierdoor zijn we goed op de hoogte van de voorwaarden die muggen stellen aan hun leefgebied, zoals broedplaatsen en verspreidingsmogelijkheden. Bij de herinrichting van het gebied wordt rekening gehouden om toekomstige overlast van muggen zo veel mogelijk te voorkomen. Zoals het goed instellen van lokale waterstanden en het verwijderen van struweel en onderbegroeiing om de verspreiding van muggen tegen te gaan. Alterra zal ook in 2019 en 2020 hun onderzoek naar de verspreiding van muggen in de Peel voortzetten. Daarnaast wordt het onderzoek ook enkele jaren na invoering van de maatregelen voortgezet om het effect te monitoren en als nodig daarop extra maatregelen uit te voeren.
Het waterschap heeft een online portal ontwikkeld waar alle peilbuizen en gegevens van de waterstanden altijd en voor iedereen beschikbaar zijn. Bekijk de online portal.
Op bepaalde percelen direct aangrenzend aan het nieuwe natuurgebied zullen mitigerende maatregelen genomen worden om wateroverlast te voorkomen. Hierbij moet gedacht worden aan ophogen van percelen of het aanbrengen van peilgestuurde drainage. Met dergelijke maatregelen wordt de grondwaterstand plaatselijk verlaagd. Op basis van bodemonderzoek en in overleg met de eigenaren worden de exacte maatregelen uitgewerkt.
Provincie Noord-Brabant is verantwoordelijk voor de PAS-herstelmaatregelen. Waterschap Aa en Maas heeft de uitvoering van deze maatregelen op zich genomen conform de Bestuursovereenkomst Peelvenen van 22 juli 2016. De maatregelen zijn omschreven in Projectplan Waterwet Leegveld welke 19 mei t/m 29 juni 2018 ter inzage heeft gelegen en 19 november jl. is vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van het waterschap.
Staatsbosbeheer is eigenaar van een groot deel van het natuurgebied en werkte mee aan de opstelling van het Projectplan Waterwet. Hiermee is geborgd dat na de inrichting van het gebied ook het vervolgbeheer dat zij grotendeels moeten voeren, conform het Natura 2000 beheerplan, goed kan verlopen.
Wil je op de hoogte blijven van het laatste nieuws over dit project? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief. Ook worden er regelmatig informatiebijeenkomsten georganiseerd. Direct omwonenden krijgen de uitnodiging per post toegestuurd, maar de bijeenkomsten worden ook in de nieuwsbrief en in lokale weekbladen aangekondigd. De verschillende belangengroepen uit het gebied zijn vertegenwoordigd in de Werkgroep Leegveld, zoals dorpsraad Liessel, agrariërs, bewoners en ondernemers. De werkgroep wordt periodiek bijgepraat over de plannen en om advies gevraagd. Bestuurders zijn vertegenwoordigd in de Integrale Gebiedscommissie Peelvenen (IGC), deze komen elk kwartaal samen om op de hoogte te stellen en de overheden te adviseren over de plannen.
Voor een groot deel wordt de visie vanuit het Landinrichtingsplan uit 2005 geconcretiseerd middels het inrichtingsplan Leegveld. Echter, voortschrijdend inzichten over wat nodig is voor hoogveenherstel heeft geleid tot een wijziging in standpunt met betrekking tot bomenkap omdat bomen hoogveenherstel onmogelijk maken. Dit standpunt is in januari 2018 vastgelegd in het beheerplan Natura 2000.
Er zal 75 ha bomen gekapt worden in de Deurnsche Peel. Dit is 12,6% van de totale oppervlakte bos (595 ha). Deze bomen hebben een negatief effect op het hoogveen, door verdamping wordt grondwater onttrokken en door de bomen is er onvoldoende lichtval voor veenmossen. De bomenkap vindt plaats in de kern van het natuurgebied. Aan de buitenranden worden geen bomen gekapt om zodoende het huidige landschappelijk beeld te behouden.
Daarnaast zal door de stabilisatie van het waterpeil en geleidelijke waterpeilverhoging een aanvullend deel van de bomen afsterven, naar verwachting ongeveer 95 ha. Op een aantal locaties zal door deze verandering in grondwaterstand juist 35 ha nieuw bos/struweel gaan ontwikkelen. Daarmee blijft ongeveer 460 ha (77%) van het huidige bosoppervlakte uiteindelijk aanwezig in het gebied.
Er wordt slechts een kleine verandering van de grondwaterstand langs de Helenavaart verwacht, dit zal geen effect hebben op de laanbomen. Daarmee wordt het beschermde dorpsgezicht niet aangetast.
Het natuurgebied wordt niet groter. De begrenzing voor natuur is gelijk gebleven met de begrenzing zoals deze tijdens het Landinrichtingsplan uit 2005 bekend was. Het is wel zo dat enkele percelen, binnen die natuurbegrenzing, nu nog in agrarisch gebruik zijn. Deze percelen worden formeel omgezet naar bestemming natuur. Dit betekent dat er straks buiten wel een verandering in de oppervlakte natuur te zien is wanneer ook deze percelen als natuur worden ingericht.
Op 7 december 2018 zijn het Projectplan Waterwet Leegveld tegelijk met het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) vastgesteld door de Gedeputeerde Staten van de provincie. Deze documenten staan gepubliceerd op www.brabant.nl/ippasleegveld. Er zijn beroepschriften ingediend. De zitting bij de Raad van State hadden we rond de zomer van 2019 verwacht. Inmiddels lijkt dit echter een jaar later te worden, uitspraak wellicht medio/eind 2020, datum is niet bekend. Pas na de uitspraak is het projectplan (met eventuele aanpassing) onherroepelijk. Ondertussen blijft men in gesprek met de omgeving. Er wordt pas gestart met de uitvoering na een uitspraak van de Raad van State.
Het uitgangspunt is natschade als gevolg van het inrichtingsplan Leegveld tot een minimum te beperken voor bewoners en agrariërs ten opzichte van de situatie van voor de uitvoering van het inrichtingsplan. Daar waar uit de rekenmodellen blijkt dat er natschade door het project verwacht wordt, worden passende maatregelen genomen om deze extra overlast te voorkomen (maakt deel uit van het plan), zoals het ophogen van percelen en het aanleggen van regelbare drainage. Met de mensen die dit betreft zijn we in gesprek.
Wanneer er onvoorzien toch ergens schade optreedt onder invloed van project Leegveld, dan treedt het wettelijke systeem van schadevergoeding in werking. De werkwijze is uitgewerkt in het Projectplan Waterwet Leegveld paragraaf 6.5.1 ‘Financieel nadeel’: de eerste circa 5 jaar na afronding van de werkzaamheden zal door het waterschap proactief worden gehandeld op signalen en schademeldingen vanuit het gebied, o.a. op basis van uitgebreide monitoring. Daarna kunnen, tot 20 jaar na aanleg, schademeldingen worden ingediend bij het schadeloket. Er is één schadeloket en deze bevindt zich bij het waterschap Aa en Maas.
Hieronder is in een aantal stappen de werkwijze van een schademelding beschreven:
1. De burger die meent schade te lijden dient een verzoek om schadevergoeding in bij het waterschap, bestaande uit een situatieschets en een korte toelichting. Zie ‘verordening schadevergoeding waterschap Aa en Maas 2015’;
2. Het waterschap beoordeelt of het verzoek voldoet aan de vereisten en schakelt een onafhankelijke externe adviseur in;
3. De externe adviseur adviseert het waterschap over het verzoek om schadevergoeding en stelt daartoe een onderzoek in. Het onderzoek zal onder andere betrekking hebben op:
a. De omvang van de schade;
b. Het causaal verband (is de schade een direct gevolg maatregelen volgend uit het PPWW);
c. Voorzienbaarheid (wist of kon verzoeker weten dat de maatregel gepland of uitgevoerd zou worden ten tijde van de aankoop of investering);
d. Het normaal maatschappelijk risico (had de benadeelde rekening kunnen houden in de zin dat de ontwikkeling in de lijn van de verwachtingen lag, ook al bestond geen concreet zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop de ontwikkeling zich zou voordoen).
4. De rapportage van de externe deskundige wordt aan beide partijen beschikbaar gesteld;
5. Op basis van het advies neemt het Dagelijks Bestuur een beslissing op het verzoek om schadevergoeding;
6. Tegen deze beslissing kan bezwaar gemaakt worden en eventueel beroep ingesteld worden.