Nitraatuitspoeling aanpakken begint op ‘t perceel: boeren nemen het voortouw
Het verbeteren van de waterkwaliteit op zandgronden is een grote gezamenlijke opgave voor landbouw en waterschappen. De nitraatuitspoeling naar grond- en oppervlaktewater is in grote delen van het werkgebied van Waterschap Aa en Maas nog te hoog. Dat vraagt om andere manieren van werken. De AgroProeftuin Noordoost-Brabant zoekt samen met boeren, onderzoekers en overheden naar nieuwe aanpakken die effectief zijn én passen bij de praktijk. Vanuit de gezamenlijke zoektocht van groentetelers, akkerbouwers en melkveehouders is de afgelopen jaren een aanpak ontwikkeld met de naam BedrijfsRotatieResidu (BRR).
Een van de deelnemers is Tim van Summeren, akkerbouwer in Elsendorp: “We hebben al vaak lage nitraatgehalten in de bodem gemeten. Door nu vaker en dieper te meten, zie ik pas écht hoe nitraat zich door de bodem beweegt. Daardoor kan ik beter bijsturen.” Tim is deelnemer aan het Boeren Innovatie Netwerk (BIN), samen met zes andere akkerbouwers, groentetelers en melkveehouders. De afgelopen vier jaar hebben zij geëxperimenteerd, gemeten, besproken en geleerd welke keuzes in gewasrotatie, teelt, bemesting en wintergroene bodembedekking leiden tot minder nitraatuitspoeling.
De winst tot nu toe: op basis van bedrijfsbrede nitraatmetingen gedurende het groeiseizoen zijn perceelspecifieke aanpassingen mogelijk, waardoor het benuttingspercentage van stikstof (N) toeneemt en verlaging van nitraatuitspoeling haalbaar is.

BedrijfsRotatieResidu
Sturen op een hoog percentage benutting van beschikbare stikstof vraagt om intensief meten tijdens het teeltseizoen, variërend van bodem- tot bladmonsters. Naast objectieve bodemanalyses kijken de betrokken boeren in het veld naar gewasgezondheid, schatten ze de verwachte mineralisatie in en volgen ze de beschikbaarheid van andere mineralen. De resultaten van de analyses worden gecombineerd met de veldbezoeken en door Van Tafel naar Kavel besproken met de ondernemers zelf. Op basis van die gesprekken worden gedurende de teelt bijvoorbeeld bijmestadviezen gegeven.
“Het is dus meten, berekenen, adviseren en stappen zetten. Niks ingewikkelds, maar het vraagt lef van ondernemers en wederzijds vertrouwen om bijvoorbeeld bemestingsniveaus aan te passen. Het is een intensief traject, maar daarmee kun je optimalisaties in de bedrijfsvoering realiseren en komen we écht tot resultaat”, zegt Bart Jan Wulfse, projectleider BIN. “Natuurlijk gaan we in het najaar alle percelen bemonsteren op mineraal stikstofresidu op 30, 60 en 90 cm diepte om onszelf te beoordelen: hoe goed hebben we het gedaan?”
Eigen verantwoordelijkheid
Belangrijk voor de deelnemende agrarische ondernemers is dat de aanpak niet alleen tot een beter milieuresultaat leidt, maar hun ook de vrijheid geeft om zelf te bepalen hoe nitraatdoelen op het eigen bedrijf worden behaald. Én dat het behalen van die doelen kan leiden tot vrijstellingen van generieke regelgeving. Tijdens de ontwikkeling van de BRR-aanpak ontstond bovendien het inzicht dat je als ondernemer ruimte in regels kunt krijgen als je kunt aantonen dat de nitraatuitspoeling onder controle is. De genoemde najaarsmetingen van de percelen vormen hiervoor de basis. Wie het goed doet, verdient het om beloond te worden.
Vrijstellingen
Innovatief aan deze aanpak is dat boeren zelf aan het stuur zitten, perceeldata verzamelen en keuzes maken binnen duidelijke kaders. Die kennis levert waardevolle informatie op voor de praktische invulling van doelsturing door het ministerie van LVVN.
Een aantal inzichten uit de BRR-aanpak komt nu terug in het ontwerp van doelsturing op waterkwaliteit. Innovatiemanager Ronald Luijkx (De AgroProeftuin Noordoost-Brabant) en beleidsdeskundige Gerben Boom (Schuttelaar) werken samen met Waterschap Aa en Maas en Provincie Noord-Brabant om de aanpak BedrijfsRotatieResidu erkend te krijgen als pilot binnen het 8e Actieprogramma Nitraat, gekoppeld aan vrijstellingen voor deelnemers met aantoonbaar goede resultaten. Het gaat om vrijstellingen die kunnen leiden tot behoud van stikstofgebruiksruimte, ontheffing van de zaaidatum voor vanggewassen en vrijstelling van de verplichting tot rustgewassen.
Deelnemers en samenwerking
Bij deze pilot zijn agrarisch ondernemers betrokken met veel ervaring in samenwerking en innovatie. Een deel van hen vormt het Boeren Innovatie Netwerk (BIN). Zij meten niet alleen het nitraatresidu in hun percelen, maar pakken het volledige vraagstuk van doelsturing aan, inclusief borging en vrijstellingen. Daarbij is de steun van het Rijk nog hard nodig.
Ook de samenwerkingspartners onderstrepen het belang van deze gezamenlijke aanpak. Waterschap Aa en Maas is nauw betrokken. “We vervullen een expertrol, waarbij de kennis van onze waterdeskundigen wordt ingezet bij onderzoek en monitoring”, aldus Peter van Dijk, dagelijks bestuurder bij Aa en Maas. “Waterkwaliteit is een gedeelde verantwoordelijkheid. Met deze pilot zoeken we samen met agrariërs naar oplossingen die zowel ecologisch als economisch houdbaar zijn.”
BO Akkerbouw speelt als sparringpartner een belangrijke rol, omdat de organisatie landelijk een voortrekkersrol heeft in de ontwikkeling van doelsturing voor waterkwaliteit.
Ook de Provincie Noord-Brabant ondersteunt de pilot nadrukkelijk. Gedeputeerde Marc Oudenhoven prees tijdens de kick-off de verantwoordelijkheid die agrariërs nemen: “Het mooie aan dit initiatief is dat ondernemers zelf laten zien dat het anders kan. Deze aanpak verdient onze volle steun.”
Geleerde lessen tot nu toe
De resultaten laten zien dat nitraat lastig te beheersen is. “Met alleen zuinige bemesting ben je er niet”, zegt Tim. Pas met intensieve, consistente metingen over meerdere jaren ontstaat echt inzicht. Ook blijkt dat kennisdeling binnen de groep veel oplevert. “We houden elkaar scherp en leren van elkaars experimenten”, vertelt de akkerbouwer. “Zo lijkt in droge jaren een laag nitraatresidu én een gezonde gewasgroei op zandgrond alleen mogelijk in combinatie met beregenen.”

Projectleider Bart Jan vult aan: “Het mooie is dat boeren elkaar uitdagen. Zo ontstaan inzichten die direct toepasbaar zijn in de praktijk. Op onze zandgronden wordt veel grond geruild. Met de BRR-systematiek worden percelen meerjarig gevolgd. Juist de afwisseling van groente-, akkerbouw- en voedergewassen biedt oplossingen – op voorwaarde dat opvolgende gebruikers van een perceel hun teelten, bemesting en bewerkingen goed op elkaar afstemmen, met de jaarlijkse metingen als kompas.”
Hoe nu verder?
De komende jaren worden datasets opgebouwd die vergelijkingen over meerdere jaren mogelijk maken. Zo kan beter worden bepaald welke maatregelen blijvend effectief zijn op de zandgronden in deze regio. Tegelijkertijd wordt de BRR-systematiek verder verfijnd en getoetst op juridische houdbaarheid. Doel is dat de BRR-aanpak bijdraagt aan een praktische en effectieve invulling van doelsturing voor waterkwaliteit in regionaal en landelijk beleid en regelgeving. Als het ministerie van LVVN nu doorzet met doelsturing een volwaardige plek te geven in beleid, dan kunnen de regionale partners deze pilot ook écht doorzetten.
Schrijf je in voor onze nieuwsservice
Abonneer je op onze digitale nieuwsservice en ontvang leuke en interessante artikelen over diverse onderwerpen wekelijks in je mailbox.
Recent nieuws
- Op pad met onze bevercontroleurs13 oktober 2025
- Samen bouwen aan een toekomstbestendig Wijboschbroek9 oktober 2025
- We trekken ten strijde tegen verdroging en wateroverlast8 oktober 2025
- Beverproof en blinkend: nieuwe RVS wachtdeuren voor de Maas6 oktober 2025
- Grondwater onzichtbaar? Niet voor Rosmalense leerlingen die publieksgrondwatermeter onthullen6 oktober 2025