De bever op de juiste plekken langs de Sint Jansbeek


Iedereen die weleens wandelt langs de Sint Jansbeek zal het beeld wel herkennen: bomen met knaagsporen of zorgvuldig gebouwde dammen van hout in het water. Dit is het werk van de bever. De bever geniet namelijk net als de wandelaar van de beek en haar fijne leefomgeving. De herinrichting van de Sint Jansbeek biedt kansen om te kijken hoe we zo goed mogelijk om kunnen gaan met de bever en zijn werkzaamheden. In een interview met Gebiedsbeheerder Peter Brouwers en Adviseur Ecologie en Waterkwaliteit Bram Spierings zijn we op zoek gegaan naar de voor- en nadelen van de bever bij de Sint Jansbeek en hoe we in de toekomst het beste om kunnen gaan met deze bijzondere inwoner van het gebied.

De bever langs de Sint Jansbeek

Sommige mensen vinden het prachtig dat er mysterieuze beesten leven langs de Sint Jansbeek en daar hun eigen territorium bouwen. Maar we zijn het er allemaal wel over eens: zolang ze maar niet in de tuin, op het land of aan de oever schade veroorzaken. Hoeveel bevers zitten er nu langs de Sint Jansbeek en hoe zit hun territorium in elkaar? Bram legt uit: “Als we kijken naar de lengte van de Sint Jansbeek dan zitten daar vermoedelijk twee territoria. Per territorium leeft er één familie: een vader, een moeder en eventueel twee jongen. Dus naar alle waarschijnlijkheid zitten er maximaal 8 bevers langs de Sint Jansbeek”. Peter weet vanuit zijn ervaring dat dit gebied aantrekkelijk is voor bevers: “In deze omgeving heb je namelijk te maken met een combinatie van verschillende belangen: water, landbouw en natuur. Alles komt hier sterk samen en dat vindt de bever al enige tijd erg interessant. Bijvoorbeeld de steile oevers waar hij in kan graven en de bomen waar hij aan kan knagen. Dit maakt het tegelijkertijd voor ons ook een hele uitdaging, want je wilt alle belanghebbenden goed kunnen bedienen. Van bever tot agrariër en wij als waterbeheerder”.

IMG-20211210-WA0004

Het werk van de bever en de gevolgen

De bever is duidelijk zichtbaar langs de beek, want hij laat zijn sporen achter. Het meest zichtbare werk van de bever zijn de dammen die hij bouwt in het water. Dit kan mogelijk tot overlast leiden. Bram legt uit waarom de bever dammen bouwt: “Een bever leeft in een hol. Deze graaft hij bijvoorbeeld in de oever van de sloot, het liefste in een steile oever. Dit hol wil hij beschermen van eventuele roofdieren en hij wil graag beschut en beschermd zitten, daarom wil hij het begin van zijn hol onder water hebben. Daarvoor bouwt hij de dam van takken die hij afknaagt of vindt in de omgeving. Met deze dam kan hij het waterpeil laten verhogen en vastzetten. Het verwijderen van een dam is dan vaak ook niet een langdurige oplossing. Na afbraak van de dan dam zal de bever opnieuw het waterpeil willen opstuwen”. Ook kan de bever graven op percelen langs de beek. Peter vertelt: ”Er zitten veel akkerbouwers in de uiterwaarden in dit gebied. Die ervaren last van graafwerkzaamheden. Op kleigronden wil de agrariër zover als mogelijk aan het einde van het jaar zijn land klaarmaken voor het inzaaien van de gewassen. Met de komst van de bever is dat alleen niet meer vanzelfsprekend. Er zijn soms dusdanig veel activiteiten van de bever, dat altijd het waterschap een ingreep moet doen zodat zij percelen goed kunnen afwateren om tijdig het land op te kunnen gaan”. Niet alleen een agrarisch ondernemer heeft hier hinder van, maar ook wij als waterbeheerders bij het waterschap. Door het graven in de oever van de beek kan deze verzwakken en eventueel wegzakken. Beheer en onderhoud uitvoeren wordt hierdoor minder veilig.

IMG-20211210-WA0002

De voordelen

De bever hoeft niet altijd in het negatieve daglicht te staan. Er zijn ook zéker positieve punten te benoemen aan zijn aanwezigheid in het gebied. Peter ziet er ook wel de voordelen van in in zijn dagelijks werk: “Een beverdam kan helpen tegen verdroging, omdat de dam op een natuurlijke manier het water vast kan houden. Hij hoeft daarom niet altijd meteen weg, je kan de bever en zijn werk ook omarmen. Het mooiste is als we kijken naar de mogelijkheden op de plek waar hij zit, dat hij daar blijft en in goede condities kan blijven zitten. Laat hem daar maar zijn gang gaan en doe zo min mogelijk ingrepen, zolang hij geen onacceptabele schade aanricht.”

Ook Bram ziet voordelen in de leefomgeving van de bever: “De bever noemen ze tegenwoordig ook wel een ‘Ecosystem Engineer’, dat wil zeggen dat hij zijn eigen ecosysteem vormt. Met zijn dam heeft hij een grote invloed op het watersysteem en bouwt hij zijn eigen habitat. Dit zorgt voor meer biodiversiteit. De Sint Jansbeek is normaal een stromende beek. Nu ontstaan er door de dammen stukken met stilstaand water. Doordat de bever bomen om knaagt die in het water vallen, zorgen de takken voor meer variatie in de stroming waar vissen en waterinsecten in schuilen en hun voedsel zoeken. Daarnaast zullen sommige delen van de beek minder beschaduwd worden door de omgeknaagde bomen. Hierdoor valt er meer licht op de beekbodem, dit zorgt in sommige gevallen weer voor meer waterplantjes.” Peter reageer hier scherp op: “Maar de bever zorgt niet zelf dat de sloot schoon blijft zodat het water goed afgevoerd kan worden. Dat is wel één van onze belangrijkste taken als waterschap. Bij de Sint Jansbeek moeten we dus goed in de gaten houden of we problemen niet verschuiven en of het onderhoud niet lastiger wordt.”

Een beverdam kan helpen tegen verdroging, omdat de dam op een natuurlijke manier het water vast kan houden. Hij hoeft daarom niet altijd meteen weg, je kan de bever en zijn werk ook omarmen.

Ingrijpen: wanneer en wat kunnen we doen?

De bever is een beschermde diersoort, dus we kunnen niet zomaar zijn leefomgeving verstoren. Zodra er in het veld overlast door graven of een dam geconstateerd wordt, dan gaat er een protocol in werking binnen het waterschap. Wij analyseren het probleem en melden dit bij de Faunabeheer Eenheid van de Provincie Noord-Brabant. Als we handelen volgens het protocol, dan kunnen we op versnelde manier een ontheffing aanvragen om snel te kunnen handelen. Dit kan vaak al binnen een dag. Bram: “Pas als een dam écht hinder geeft, dan mogen we ingrijpen. Ingrijpen is alleen niet altijd de oplossing, want de bever heeft een territorium opgebouwd. Als je een dam verwijdert, dan bouwt hij er gewoon weer één terug. Een eerste optie is om de dam langzaamaan te verlagen”.

Een andere optie om de negatieve gevolgen van het werk van de bever te verminderen is het plaatsen van een Beaver Deceiver. Peter legt uit: “Dit is een buis die door de beverdam heen gaat. Hier kan het water doorheen stromen, door de dam heen. Je kan het water dan alsnog naar het achterliggend gebied brengen, maar ook het waterpeil van de bever dat hij wilt benaderen. Het is heel erg afhankelijk van de locatie of dit een passende oplossing is.”

Maatregelen herinrichting Sint Jansbeek

De herinrichting van de Sint Jansbeek biedt momenteel kansen om te kijken hoe we zo goed mogelijk om kunnen gaan met de bever en zijn werk. Bram heeft hier mooie ideeën voor bedacht: “We denken nu aan het inrichten van beverpoelen. De bever is niet altijd op iedere plek gewenst, dus daarom willen we aantrekkelijke plekken maken waar hij zijn eigen ding wel ongestoord kan doen. Een beverpoel is een waterpoel langs de beek die deels in verbinding staat met de beek. In deze poel komt een steile oever waar de bever graag zijn hol in graaft. Ook kunnen daar wat wilgen neergezet worden waar hij aan kan knagen. Hierdoor willen we de bever daar naartoe lokken. Door de poel voldoende diep aan te leggen kan de bever de ingang van zijn hol op een veilig plek graven waardoor hij hopelijk geen dam hoeft te bouwen. Op deze manier proberen we dus op een preventieve manier de bever een plek te geven binnen het gebied waarbij we inzetten op het voorkomen van overlast. In Nederland zijn al meerdere beverpoelen met succes gerealiseerd”.

Momenteel worden alle ideeën voor de herinrichting van de Sint Jansbeek samengebracht in concrete ontwerpen. Begin 2022 zal een definitief ontwerp worden gepresenteerd.

De bever is niet altijd op iedere plek gewenst, dus daarom willen we aantrekkelijke plekken maken waar hij zijn eigen ding wel ongestoord kan doen.

‘Zit de bever straks in mijn achtertuin?’

Onderdeel van de herinrichting is het aanleggen van een ecologische verbindingszone langs de Sint Jansbeek door Vortum-Mullem heen. Dit is een strook natuur langs de beek en vormt een verbinding tussen natuurgebieden. Planten en dieren hebben zo meer leefruimte en verplaatsen zich veilig. Wij krijgen aan de keukentafel van inwoners die hun tuin hebben op deze locatie weleens de vraag: ‘Gaat die bever dan straks bivakkeren in mijn achtertuin?!’. Een begrijpelijk zorg, maar Bram en Peter zijn hier unaniem heel duidelijk over: “Nee dit is niet de bedoeling.” Peter legt uit: ”We kunnen mogelijk de ecologische verbindingszone zo inrichten dat de bever ontmoedigd wordt om daar te verblijven. Dus als we bomen er neer zetten die hij niet lekker vindt of de oever niet zo steil maken, dan is het minder interessant voor hem om daar te gaan knagen of graven. We houden hier in de ontwikkeling van de plannen dus rekening mee”. Bram vult aan: “De ecologische verbindingszone door Vortum-Mullem wordt met name aantrekkelijk gemaakt voor vissen zoals de kleine modderkruiper, de das en struweelvogels. Dus in zoverre willen we ook niks voor de bever faciliteren. We willen niet dat mensen overlast krijgen van de bever in de achtertuin óf dat we er zelf last van krijgen in de oever of dijk, dat is en blijft ons uitgangspunt”.

De toekomst van de bever

In de vorige eeuw is o.a. door waterschappen en gemeenten nauwelijks rekening gehouden met de bever. Deze was immers uitgestorven. Na herintroductie in de Biesbosch en herkonolisatie vanuit Duitsland en België zien we nu een opmars van de bever in heel Nederland. Bram legt uit: “De natuurlijk ingerichte gebieden worden eerst gekoloniseerd, maar we merken steeds vaker dat de bever ook in bebouwd gebied voor komt. Dit merken we ook in het beheergebied van Aa en Maas. Aangezien wij nu als waterschap bij inrichtingsprojecten rekening houden met de aanwezigheid of komst van de bever. Omdat deze vaak al aanwezig is in het gebied. We proberen hem een plek te geven waar hij onverstoord zijn ding kan doen zonder dat hij onze waterschapstaken in gevaar brengt”.

Peter heeft deze opkomst van de bever ook meegemaakt door de jaren heen: “De bever pakt het steeds groter aan, bouwt en graaft zichtbaar meer. Wij zijn echter ook steeds wijzer geworden hoe we kunnen ingrijpen en hoe we hem op de juiste plekken wel een mooi leefgebied kunnen geven. We willen niet dat er méér overlast gaat komen. We willen het zo goed mogelijk oplossen, zowel voor de ecologie als het peilbeheer”.

Bram over de rol van het waterschap: “We moeten ook wel eerlijk zijn dat het niet alleen ónze bever is en ónze problematiek. Wij zijn geen bever experts, wij zijn water experts. Wij staan niet als enige aan de lat om de oplossingen te zoeken, maar zoeken samen met partners hoe we de bever de ruimte kunnen geven zodat hij zijn gang kan gaan en zodat agrariërs hun werkzaamheden goed kunnen blijven doen. Zonder dat ze elkaar hinderen.” Peter vult aan: “Weet dat het voor ons als waterbeheerders echt een zoektocht is. We doen ons uiterste best om andere locaties zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor de bever, zodat hij geen overlast veroorzaakt. We voeren hier ook veel gesprekken over in het veld. We snappen de frustratie van schade, maar weet dat we er bovenop zitten en altijd zoeken naar oplossingen. De maatregelen bij de herinrichting van de Sint Jansbeek zijn weer een mooie stap in de goede richting”.

Meer informatie of de bever gespot?

Meer informatie over de bever vind je bij het Kenniscentrum Bever. Dit is opgezet door STOWA, Rijkswaterstaat, ProRail, de Unie van Waterschappen, Interprovinciaal Overleg en de Zoogdiervereniging.

Heb je de bever gesignaleerd in of rond de Sint Jansbeek en heb je daar vragen over? Bel dan met Peter Brouwers via 088 – 1788000.