Landgoed De Dennen moet weer vitaal worden


‘Van landgoed naar landbeter’. Het is de kop boven een van de onderzoeken die recent door studenten van Wageningen University & Research zijn gedaan naar het versterken van de biodiversiteit en vitaliteit van het landgoed De Dennen in Beers. Met de adviezen van de studenten op het gebied van water, bodem, biodiversiteit, cultuur (zoals de fraaie, oude lanenstructuur) en landbouw, gloort er voor dit 34 hectare tellende landgoed een nieuwe toekomst binnen de Verborgen Raamvallei.

Beuken en open ruimtes

Landgoedeigenaar Maurits van Hövell tot Westerflier wil van De Dennen weer een gezond en toekomstbestendig landgoed maken. Hij schakelde studenten van de Wageningen University & Research in. Twee groepen deden onafhankelijk van elkaar het afgelopen voorjaar onderzoek en ontdekten de nodige uitdagingen: verdroging, verzuring en het overmatig neerslaan van stikstof op de bodem en in het water. Met alle gevolgen vandien, zoals de vele dode, meer dan honderd jaar oude laanbomen en de opkomst van soorten als de berk en bramen die goed gedijen op verzuurde grond en andere soorten wegdrukken. Verder heeft het landgoed last van woekerende plantsoorten, zoals de Amerikaanse vogelkers, een exoot.

Rabattenbos

Het raamwerk van het huidige kleinschalige coulisselandschap van De Dennen wordt gevormd door uiteenlopende landschapselementen zoals oude eiken- en beukenlanen, bospercelen met ieder hun eigen biotoop, houtwallen, droge en natte rabatten, poelen. Ook een aantal aan boeren verpachte landbouwpercelen maakt deel uit van het landgoed. Het zuiden ligt hoger en is droger. In het noorden is het lager en natter. Daar ligt ook een rabattenbos. Vroeger zijn daar greppels evenwijdig aan elkaar gegraven, om het water af te voeren. Rabatten zijn de langwerpige ophogingen tussen de greppels, ontstaan uit de grond die uit de greppels kwam. Op deze droge stroken kon je bomen planten: het rabattenbos.

De bodem in de rabattenbossen en het hele landgoed blijkt sterk verzuurd. Er zit veel stikstof in de bodem, maar die is amper beschikbaar voor de planten, door de lage microbiële activiteit. Organisch materiaal wordt dus slecht afgebroken en hoopt zich op als strooisel. Zo zijn er weinig voedingstoffen voor de flora. De onderzoekers zagen een beperkte kruidlaag en weinig diversiteit in de boomsoorten, maar ze ontdekten ook interessante diersoorten, zoals de bever, das en ree. Van culturele waarde zijn de rabatten en de lanenstructuur van oude eiken en beuken.

Coulisselandschap

Focus op water, lanen, landbouw en bodem

Beide studententeams adviseren vooral te focussen op het verhogen van het waterpeil en het vasthouden van water, onder meer door de aanleg van een houten stuw aan het eind van het rabattensysteem. Die teams kwamen tot verschillende conclusies over de manier waarop en de snelheid waarmee het waterpeil kan worden verhoogd. Dat zal nog nadere studie vergen. Naast aanpassingen aan het gemaal dat water in de rabatten pompt, wordt de aanleg van een helofytenfilter genoemd om het water bij de instroom in het rabattensysteem te reinigen. Helofyten zijn moerasplanten waarvan de wortels een groot deel van de zuivering voor hun rekening nemen.

De studenten adviseren verder in het noordelijk gebied de laurierkers te verwijderen en de lanen te herstellen. Per laan is er maatwerkbeheer nodig. De Amerikaanse vogelkers kan juist een bondgenoot worden, mits niet ál te aanwezig. Bij een hogere waterstand (jaarrond nat) kan er in het noordelijk deel een elzenbroekbos ontstaan. Dat er bomen sterven bij de omvorming naar een nieuw natuurtype, hoort erbij, stellen de onderzoekers.

In het zuidelijk en het noordelijke gebied is nadere focus op landbouw en bodem gewenst op weg naar een meer natuurinclusieve landbouw. Zo zouden er in overleg met pachters akkerranden aangelegd moeten worden, naast omschakeling naar kruidenrijke graslanden. Ook wordt het gebruik van biochar in plaats van koeienmest genoemd om de nutriëntenhuishouding, microbiële activiteit en zuurgraad te verbeteren. Voor betere ondergroei luidt het advies in bepaalde percelen bomen te kappen. Daartegenover staat de aanplant van rijke strooiselsoorten, zoals de haagbeuk, es en esdoorn. Deze helpen bijdragen aan het ontstaan van een vitale bodem. De studenten raden de aanleg van keverbanken aan (voor méér en meer soorten insecten). In de toekomst kan ook de voormalige Tenningse heide terugkeren, waarvan nog restanten te vinden zijn.

Verdienmodel moet terug

Maurits van Hövell tot Westerflier runt landgoed De Dennen samen met zijn broer. “Het was onderdeel van het landgoed van mijn grootvader, zo’n 120 hectare, waartoe ook het Ossenbroek en de Nieuwenhof behoorden. Mijn vader, Rolof van Hövell tot Westerflier, was burgemeester van Haps. Hij erfde De Dennen en liet er een huis bouwen, tegenover het ‘Ossenbroek’, waar hij na zijn pensionering is gaan wonen. Na zijn overlijden is het naar mij toegekomen. De laatste jaren ben ik steeds vaker op het Beerse landgoed te vinden.” Inmiddels gepensioneerd, wil hij het landgoed herstellen en versterken om het vervolgens over te kunnen dragen aan zijn zoon.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, weet de baron. “Vroeger had een landgoed een verdienmodel: in ons geval houtkap en verpachting, naast de toenmalig bosbijdrage. Die inkomsten zijn tegenwoordig echter veel te laag in verhouding tot wat er allemaal gedaan zou moeten worden. Ik wil daarom in de komende jaren een nieuwe economische drager voor het landgoed realiseren. Daarnaast hoop ik ook vrijwilligers bij de instandhouding van het landgoed te betrekken. Los daarvan is het de bedoeling de komende jaren het huidige woonhuis meer de allure te geven die past bij een landgoed.”

Morgen al…

Door het onderzoek en het contact met studenten is Maurits van Hövell tot Westerflier nog meer bevlogen geraakt. “Ik wil zelf ook meer van bosbeheer te weten komen. Er valt nog zoveel méér te ontdekken. In het kader van hun onderzoek heb ik de studenten in contact gebracht met onder meer waterschap, gemeente en agrariërs. Het was goed om te zien hoe snel partijen enthousiast werden. Zowel het waterschap als de gemeente heeft mij inmiddels laten weten dat zij mogelijkheden zien mij bij de oplossing van de waterproblematiek en de aanplant van nieuwe bomen te ondersteunen. Dat is natuurlijk heel positief en past helemaal in de gedachte achter het Verborgen Raamvallei-project”

Het is nu aan de landgoedeigenaar om op basis van de adviezen van de studenten een beheerplan op te stellen. “Een van de studenten gaat me daarbij helpen”, vertelt hij. “Neem het waterbeheer: als we het waterpeil kunnen verhogen en water langer vast kunnen houden, zal dat de verdroging tegengaan en mettertijd een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de verzuringproblemen. Dit soort dingen geeft me energie om er energie in te steken. Het totale traject zal wel een jaar of tien duren, schat ik in. Maar het mooie is: sommige van de voorgestelde maatregelen zijn morgen al uitvoerbaar…”