Sneeuw en ijs helpen bij water vasthouden en grondwater aanvullen


10 februari 2021

Dankzij de flinke hoeveelheid sneeuw die gevallen is en de huidige vorst stroomt het water minder snel weg. Zo kan, als de dooi inzet, het smeltwater langzaam de bodem inzakken en het grondwater aanvullen. In delen van het werkgebied van waterschap Aa en Maas is nog steeds meer grondwater nodig om het gewenste grondwaterpeil te halen. Het waterschap houdt daarom vast aan eerder genomen maatregelen; de stuwen blijven zo hoog mogelijk staan om zo min mogelijk water weg te laten stromen. Deze grondwatervoorraad is nodig om droge perioden te overbruggen.

Winterse omstandigheden

De winterse omstandigheden helpen bij het aanvullen van het watersysteem. In grote delen van het werkgebied zijn flinke hoeveelheden sneeuw gevallen. Voordeel van een sneeuwdek en vorst is dat deze bevroren watervoorraad niet kan wegstromen. Bij gelijkmatige dooi trekt het smeltwater langzaam de bodem in. Daarnaast moeten we bij strenge vorst opletten dat automatische krooshekken, stuwen en gemalen (kunstwerken) geen schade oplopen. De meest kwetsbare kunstwerken worden daarom op handbediening gezet zodat ze niet meer automatisch in werking treden.

Grote verschillen

In het werkgebied van het waterschap is sprake van grote verschillen wat betreft droogte en het herstel daarvan. De poldergebieden rond Oss en Den Bosch en de lagere gelegen gronden en beekdalen hebben minder last van droogte en herstellen sneller. Op de hoge zandgronden en flanken is dat anders.

Daarom streeft het waterschap naar grotere grondwatervoorraden in de gebieden waar de problemen met droogte het grootst zijn. Voor de lagergelegen gronden betekent dat 10 cm. hogere grondwaterstanden. Voor de gebieden met hoge zandgronden en kwetsbare natuur streeft het waterschap naar wel 35 cm. hogere grondwaterstanden. Voor hooggelegen gebieden geldt dat zij meer regenwater nodig hebben om een watervoorraad op te bouwen.