Het jaar tot nu toe in vogelvlucht: van nat naar droog en dan weer kletsnat


2023 is na een aantal droge jaren ronduit nat. Sinds eind juli valt er veel meer regen dan je gemiddeld mag verwachten. Toch was er dit jaar ook weer een zeer droge en uiterst zonnige periode, met heel veel verdamping van water. Als waterschap hebben we net als boeren te maken de grillen van het weer en moeten we daarop anticiperen. Een terugblik én een stand van zaken.

Het weer in vogelvlucht

Het jaar startte met een normale januari met daarop een droge en grauwe februari. De lente was tot aan midden mei aan de natte en frisse kant. Tot dan toe waren er geen hele grote afwijkingen. Vanaf 12 mei viel er ruim vijf weken lang geen drup regen. Dit terwijl er gigantisch veel water verdampte door het warme en vooral zeer zonnige weer. In die periode is er zo’n 200 mm aan water verdampt.

De zorgen over opnieuw een uiterst droog jaar staken weer de kop op, maar niets bleek minder waar. Vanaf eind juli is het ronduit nat geweest. Dat maakte de zomer van 2023 totaal anders dan de droge jaren ervoor. In onderstaande diagram een vergelijking met voorgaande jaren en wat er gemiddeld in een zomer valt.

Afbeelding 1 nat jaar.png

De herfst was ook ronduit nat te noemen, met oktober als enorme uitschieter. In deze maand viel in het werkgebied 120 tot wel 180 mm aan neerslag terwijl er gemiddeld 60-80 mm aan neerslag valt. Dat maakt van dit jaar tot nu toe een zeer nat jaar. Sterker nog: zo’n nat jaar is in zeker dertig jaar niet voorgekomen.

In onderstaande grafiek is de neerslag te zien van een meetstation in Gemert, waarbij de zwarte lijn de gevallen neerslag van dit jaar laat zien. Ieder grijs lijntje staat voor een jaar vanaf 1994. Bij dit station is dus nu al 900 mm aan neerslag gevallen. Dat is in de dertig jaar daarvoor niet gebeurd. In een gemiddeld jaar valt er in totaal ongeveer 750 mm.

Afbeelding 2 nat jaar

Bron: droogteportaal.nl

Hoe reageert het watersysteem?

Hoe het watersysteem reageert, is goed te zien in de grondwaterstanden. Is het lange tijd droog, dan dalen de grondwaterstanden. Is het nat, dan stijgen de grondwaterstanden. Met lage grondwaterstanden zijn afvoeren van waterlopen ook laag en bij hoge grondwaterstanden zijn afvoeren hoger.

Waterstanden in waterlopen worden daarnaast mede bepaald door hoe hoog stuwen staan. Ook is in het groeiseizoen de begroeiing in waterlopen een belangrijke factor. Met veel begroeiing kan water minder makkelijk wegstromen.

Onderstaande kaartjes geven een beeld van de toestand van het grondwater op 1 juli (na de lange droge periode) en op 1 november, na de kletsnatte periode. Wat opvalt: op 1 juli waren er nog grondwaterstanden die zeer laag waren ofwel gemiddeld voor de tijd van het jaar. Op 1 november is het beeld juist totaal anders, met enkel grondwaterstanden die zeer hoog zijn voor de tijd van het jaar.

Afbeelding 3 nat jaar

In het begin van de zomer hadden we nog te maken met zeer lage afvoeren, het onder peil zakken van waterlopen en droogvallende waterlopen. De bodem was ook droog en beregening van gewassen was nodig. Die droogte werd snel weggespoeld door de vele regen vanaf eind juli. Die regen kwam in het begin vooral ten goede aan de bodem en het grondwater.

Vanaf midden oktober zijn er in de waterlopen ook forse afvoerpieken te zien. De afvoerpieken zijn het grootst in de benedenstroomse delen van waterlopen waar al het water samenkomt. Het hele watersysteem is momenteel van bodem tot aan het grondwater totaal verzadigd en iedere grotere bui komt tot afstroming, wat weer leidt tot verhoogde afvoeren.

Hoe anticiperen we op al die nattigheid?

In het begin van de zomer was er nog sprake van alle zeilen bijzetten om water zo goed mogelijk vast te houden. Stuwen stonden massaal zeer hoog, vistrappen werden gesloten zodat het water niet wegliep en de aanvoer stond op het absolute maximum. Momenteel wordt er uit een ander vaatje getapt.  Een greep uit maatregelen die we nemen:

  • We gaan soepel om met verzoeken tot peilverlaging.
  • Stuwen zijn lager gezet in hoofdwaterlopen, lagere en natte delen zodat er wat extra buffer is.
  • Gemalen draaien volop om water weg te wegpompen.
  • Waar het kan op de hogere delen en waar risico’s kleiner zijn, laten we stuwen wel hoger staan. Daar is het grondwater dieper onder het maaiveld en hiermee worden lagere benedenstroomse delen ontlast.
  • In polders zijn stuwen naar het lagere winterpeil gezet.
  • De aanvoer is naar het minimum teruggeschroefd.
  • Op verzoek van het waterschap is het peil van de Maas bovenstrooms de stuw bij Grave door Rijkswaterstaat verlaagd. Zo kunnen waterlopen die in directe verbinding staan met de Maas het water beter kwijt.
  • Krooshekken en duikers worden schoon gehouden zodat water goed kan blijven wegstromen.
  • Nagenoeg alle waterlopen zijn in laatste grote maaironde gemaaid.
  • We monitoren continu de toestand van het watersysteem.

Ondanks deze ingrepen kan het zijn dat door het grote aanbod van water waterstanden hoog blijven. Een periode die wat minder kletsnat is, doet wat dat betreft veel meer. Het watersysteem blijft toch in grote mate afhankelijk van het weer en we blijven daarop anticiperen.