Van ziekmakende beerput naar het winnen van energie uit iedere drol


5 april 2022

Honderd jaar geleden wisten we niet goed raad met onze poep en pies. Het werd gedumpt in rivieren en grachten en veroorzaakte stank en ellende. Tegenwoordig is elke druppel afvalwater van waarde en maken we er biogas, kunstmest en bioplastics van.

Het is bijna niet voor te stellen, maar tot ruim vijftig jaar geleden was er nog geen riool in Den Bosch. Vanuit veel huizen in de binnenstad werd de ontlasting opgevangen in zogenaamde beerputten achter het huis of liep er een gemetselde buis richting de Binnendieze.

Geen attractie

Dat water was toen alles behalve een toeristische attractie, eerder een stinkende sloot waar het wemelde van ongedierte. Uiteindelijk werd rond 1969 in de binnenstad van Den Bosch een rioolstelsel aangelegd. Het afvalwater werd voortaan de stad uitgesluisd en stroomafwaarts via de Dieze geloosd in de Maas.

,,Afvalwater houdt mensen al eeuwenlang bezig”, zegt Bastiaan Hommel, procestechnoloog bij waterschap Aa en Maas. ,,Je werd namelijk behoorlijk ziek van de uitwerpselen en het afval dat in het open water dreef. In de 19de eeuw kostte cholera, een ernstige vorm van diarree, het leven aan duizenden mensen. De angst voor deze epidemieën zorgde ervoor dat waterzuivering prioriteit werd. Steeds meer huizen werden aangesloten op de riolering, inmiddels heeft 99,5 procent van de Nederlandse huishoudens riolering.”

420 kilometer leidingen en 102 pompgemalen

Vanaf 1970 kregen de waterschappen, waaronder Aa en Maas, er een nieuwe taak bij: zorgen voor de waterkwaliteit. Ze mochten ook rioolwaterzuiveringstaken gaan uitvoeren. In 1973 leverde Aa en Maas in Den Bosch de eerste rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) op en kwam er een einde aan het lozen van vies water op de Maas. Het waterschap heeft inmiddels zeven RWZI’s waar afvalwater wordt gezuiverd voor inwoners en bedrijven uit de regio.

Rioolwaterzuivering Den Bosch
Rioolwaterzuivering Den Bosch

Bacteriën eten viezigheid op

Het meeste afvalwater wordt geloosd op een gemeentelijk rioolstelsel. Hierna neemt het waterschap het over en gaat het water via 420 kilometer aan leidingen en 102 pompgemalen naar een van de RWZI’s. ,,De eerste zuiveringsinstallaties waren redelijk simpel”, zegt Hommel. ,,In een tank of sloot werd het water voortgestuwd en met een borstel of mixer bewogen. Deze beweging, waarbij ook zuurstof werd ingebracht, was noodzakelijk om bacteriën te activeren die het vuil uit het afvalwater opeten. Het water zag er na dit proces schoon uit, maar was het nog niet. Er bleef ook een laag slib achter dat werd gebruikt om de Brabantse weilanden te bemesten.”

Lees het volledige artikel over 100 jaar zuiveren in het Brabants Dagblad